75 jaar terug was de vernederlandsing van het hoger onderwijs een moeizaam verworven gegeven. De strijd tegen het Frans als onderwijstaal was toen de inzet van velen. Vandaag de dag lijkt de strijd voor het behoud van de eigen taal in het onderwijs opnieuw aan de orde. Het is echter niet het Frans maar wel het Engels dat ons nu de das lijkt om te doen. Of niet? Het antwoord is niet zo eenduidig.

Tot voor kort ging het Rodenbachfonds er samen met de andere cultuurfondsen vanuit dat het Nederlands de enige taal kon zijn waarin onderwijs gegeven werd. Gezien de globaliserende wereld en de toegenomen positie van het Engels als voertaal in vele internationale bedrijven, is deze stelling niet meer zo evident. Het Engels heeft reeds een dominante positie ingenomen in verschillende domeinen van het openbaar leven. Het Nederlands onvoorwaardelijk als enige voertaal promoten, is dus achterhaald. Hoewel taal steeds een democratiserend element was en is, dienen we ons toch de vraag te stellen hoe om te gaan met andere talen. Vandaar dit colloquium.In het onderwijs is het op dit ogenblik wettelijk toegelaten een beperkt deel van de lessen in een andere taal te doceren. De praktijk leert dat echter heel wat vakken of onderdelen van vakken in andere talen gegeven worden. Ook wetenschappelijke bijdragen en verschillende gespecialiseerde opleidingen worden vaak uitsluitend in het Engels uitgegeven en gebracht.

 Het eenzijdig verwerpen van het gebruik van andere talen dan het Nederlands, is dus niet meer van deze tijd. Of we er nu blij mee zijn of niet, het gebruik van het Engels als voertaal in het onderwijs zal onvermijdelijk toenemen. Natuurlijk blijft taal een belangrijk element als democratiserende factor. Het kan niet zo zijn dat het Engels de taal van de academicus wordt en het Nederlands de taal van de gewone werkmens. De gebrekkige doorstroming van kinderen uit lagere sociale milieus naar het hoger onderwijs illustreert dit. Ook de dualiteit die ontstaat tussen geschoolde en minder geschoolde mensen is ongetwijfeld gelieerd aan het taalvraagstuk. Het is dan ook de bedoeling van de vijf cultuurfondsen om via het colloquium dat we organiseren actief na te denken over de taalproblematiek en een nieuw evenwicht te helpen zoeken aangaande het gebruik van de eigen en vreemde talen. Via verschillende sprekers en deskundigen uit binnen- en buitenland wil het colloquium bijdragen tot het aanreiken van nieuwe standpunten. Het is geenszins de bedoeling om een gemeenschappelijk standpunt te formuleren of een eenduidig antwoord op bepaalde probleemstellingen naar voren te brengen. De verengelsing van het (hoger) onderwijs is een probleem wat ons allen aanbelangt. Het is dan ook goed dat het debat erover gevoerd wordt. Wij denken dit door middel van dit colloquium te kunnen aanzwengelen. Els Witte (ererector van de VUB) leidt de debatten. De voorbereiding is volop aan de gang. Concrete gegevens over de verschillende sprekers volgen. ‘s Namiddags kunnen de deelnemers kiezen om deel te nemen aan een debat of om Gent als universiteitsstad te verkennen onder leiding van een aantal deskundige gidsen.

Als je mee wil met de AVK- afvaardiging, neemt contact met ons secretariaat.

Organisatie: Davidsfonds, Masereelfonds, Vermeylenfonds, Willemsfonds en Rodenbachfonds (waarvan de AVK deel uit maakt)  75 jaar terug was de vernederlandsing van het hoger onderwijs een moeizaam verworven gegeven. De strijd tegen het Frans als onderwijstaal was toen de inzet van velen. Vandaag de dag lijkt de strijd voor het behoud van de eigen taal in het onderwijs opnieuw aan de orde. Het is echter niet het Frans maar wel het Engels dat ons nu de das lijkt om te doen. Of niet? Het antwoord is niet zo eenduidig.

Tot voor kort ging het Rodenbachfonds er samen met de andere cultuurfondsen vanuit dat het Nederlands de enige taal kon zijn waarin onderwijs gegeven werd. Gezien de globaliserende wereld en de toegenomen positie van het Engels als voertaal in vele internationale bedrijven, is deze stelling niet meer zo evident. Het Engels heeft reeds een dominante positie ingenomen in verschillende domeinen van het openbaar leven. Het Nederlands onvoorwaardelijk als enige voertaal promoten, is dus achterhaald. Hoewel taal steeds een democratiserend element was en is, dienen we ons toch de vraag te stellen hoe om te gaan met andere talen. Vandaar dit colloquium.In het onderwijs is het op dit ogenblik wettelijk toegelaten een beperkt deel van de lessen in een andere taal te doceren. De praktijk leert dat echter heel wat vakken of onderdelen van vakken in andere talen gegeven worden. Ook wetenschappelijke bijdragen en verschillende gespecialiseerde opleidingen worden vaak uitsluitend in het Engels uitgegeven en gebracht.

  Het eenzijdig verwerpen van het gebruik van andere talen dan het Nederlands, is dus niet meer van deze tijd. Of we er nu blij mee zijn of niet, het gebruik van het Engels als voertaal in het onderwijs zal onvermijdelijk toenemen. Natuurlijk blijft taal een belangrijk element als democratiserende factor. Het kan niet zo zijn dat het Engels de taal van de academicus wordt en het Nederlands de taal van de gewone werkmens. De gebrekkige doorstroming van kinderen uit lagere sociale milieus naar het hoger onderwijs illustreert dit. Ook de dualiteit die ontstaat tussen geschoolde en minder geschoolde mensen is ongetwijfeld gelieerd aan het taalvraagstuk. Het is dan ook de bedoeling van de vijf cultuurfondsen om via het colloquium dat we organiseren actief na te denken over de taalproblematiek en een nieuw evenwicht te helpen zoeken aangaande het gebruik van de eigen en vreemde talen. Via verschillende sprekers en deskundigen uit binnen- en buitenland wil het colloquium bijdragen tot het aanreiken van nieuwe standpunten. Het is geenszins de bedoeling om een gemeenschappelijk standpunt te formuleren of een eenduidig antwoord op bepaalde probleemstellingen naar voren te brengen. De verengelsing van het (hoger) onderwijs is een probleem wat ons allen aanbelangt. Het is dan ook goed dat het debat erover gevoerd wordt. Wij denken dit door middel van dit colloquium te kunnen aanzwengelen. Els Witte (ererector van de VUB) leidt de debatten. De voorbereiding is volop aan de gang. Concrete gegevens over de verschillende sprekers volgen. ‘s Namiddags kunnen de deelnemers kiezen om deel te nemen aan een debat of om Gent als universiteitsstad te verkennen onder leiding van een aantal deskundige gidsen.

Als je mee wil met de AVK- afvaardiging, neemt contact met ons secretariaat.

Organisatie: Davidsfonds, Masereelfonds, Vermeylenfonds, Willemsfonds en Rodenbachfonds (waarvan de AVK deel uit maakt)